De Grote Uitleg van Amsterdam

De Grote Uitleg van Amsterdam is de handelsuitgave van een dissertatie, van Jaap Evert Abrahamse, gebaseerd op archiefonderzoek. Dat klinkt stoffig en hoogdrempelig, maar het tegenovergestelde is het geval: 'de Grote Uitleg' is een fascinerend verhaal over de enorme stadsuitbreidingen van Amsterdam in de Gouden Eeuw. Vakkundig geschreven, goed gekozen afbeeldingen, en met informatie die je bijna nergens tegenkomt. Een juweel van een boek.

In de vierhonderd pagina's van De Grote Uitleg van Amsterdam gaat het niet zozeer over de historische schoonheid van de grachten - hoe prachtig pandje zus en pandje zo eruit ziet. Abrahamse buigt zich vooral over de vraag hoe het ontwerp van de stadsuitbreiding tot stand kwam. Was het de briljante prestatie van een geniale geest - en wie dan wel? - met een groots plan voor de 'ideale stad'? Of is de grachtengordel heel pragmatisch en voortbordurend op traditionele inzichten met vallen en opstaan gerealiseerd? Interessante, maar toch vooral academische  kwesties, die historici al heel lang bezig houden. Abrahamse geeft in zo'n dertig pagina's een overzicht van wat hierover zoal geschreven en bedacht is. Zelf komt hij tot de conclusie dat je onderscheid moet maken tussen de de derde uitleg (1609-1613) en de vierde uitleg (1659-1665). Alleen bij de laatste kun je spreken van een masterplan, maar dan wel dankzij het proefondervindelijke voorwerk uit het begin van de eeuw. Dit had geleid tot de vereiste esthetische en stedenbouwkundige inzichten en onmisbare wet- en regelgeving. De moderne stedenbouw was geboren.

Schatkamer
Na dit eerste, 'academische' deel gaat het boek over in een boeiende excursie door zeventiende eeuws Amsterdam, langs alle locaties waar veranderingen plaatsvonden. Dat waren er nogal wat. De eilanden Kattenburg, Oostenburg en Wittenburg werden aangelegd, de Westelijke Eilanden met de Haarlemmerbuurt en de Zoutkeetsbuurt, en natuurlijk de Jordaan en de grachtengordel, waarover het grootste deel van het boek gaat. Een gigantisch infrastructureel project, de stad werd vijf keer zo groot. Land moest bouwrijp gemaakt worden, wegen doorgetrokken of nieuw aangelegd, grachten verbreed en van nieuwe bruggen voorzien.
En voordat alles kon beginnen moesten de verrommelde voorsteden die bij de oude stadspoorten en rond uitvalswegen gegroeid waren - alleen al de Jordaan had meer dan drieduizend woningen en werkplaatsen - onteigend en ontruimd worden. De wetgeving werd daarvoor met nieuwe keuren aangepast, grond werd aangekocht, bewoners kregen een verhuispremie en er werd voor vervangende huisvesting gezorgd. En als dat niet ging, werd er gewoon omheen gebouwd.

Maximum snelheid
Ondertussen bleef de binnenstad met zijn grote financiële instellingen als de Wisselbank en de Effectenbeurs, zijn belangrijke markten, de haven om de hoek, het stadhuis, winkels en de uitgaansgelegenheden, het bestuurlijke en economische hart van Amsterdam. Alles van binnen en buiten de stad kwam hier samen. Op de overvolle Dam en in de nauwe middeleeuwse straten moest nodig iets gedaan worden om het verkeer in goede banen te leiden.
Zo onstond in de Beurssteeg het eerste voetgangersgebied, in andere stegen kwam eenrichting verkeer, koetsen moesten zich aan een maximum snelheid houden. De breedte van nieuwe verbindingswegen werd op het toegenomen verkeer afgestemd. Voor de Leidsestraat werd de breedte zo bepaald, dat drie koetsen naast elkaar konden passeren.
Ook het transport op het water werd streng gereguleerd. Schepen met een boegspriet of uitstekend anker werden van de grachten geweerd, beurtschippers en trekschuiten moesten stipt op tijd vertrekken om de kade vrij te maken voor de volgende schepen.

Amsteldijk even buiten Amsterdam -1589

Grondspeculatie
De stad verstrakte zijn greep op de publieke ruimte. Rooimeesters letten erop dat particulieren en bedrijven met hun handel de straten niet versperden. Dat was ook nodig. Kelders van woonhuizen werden soms tot onder het wegdek doorgetrokken. Een brouwerij bouwde zelfs een deel van zijn paardenstal op de straat voor de deur.
Het hyperactive Amsterdam bood werk en kansen aan iedereen. Daar komen ook minder nobele geesten op af, zoals de burgemeesters Cromhout en Oetgens. Zij bezondigden zich in een dubbelrol als particulier koper én verkoper namens de stad aan grondspeculatie met voorkennis en werden er niet armer van.

Halve maan
En zo worden de stadsarchieven bij Abrahamse een ware historische schatkamer. Je krijgt zicht op de beweegredenen van bestuurders en de achtergronden van de stadsontwikkeling. Op de eerste plaats de bevolkingsexplosie door de massale immigratie van vluchtelingen en arbeidsmigranten die op de verhitte economie afkwamen. Amsterdam groeide van 30.000 inwoners in 1570 tot 120.000 in 1632 na de derde vergroting en 219.000 in 1680. Er moesten dus woningen komen, nieuwe haven- en bedrijfsterreinen moesten de groei van de handel en industrie opvangen, de nieuwe rijken zochten luxe huizen en een passende woonomgeving.
De noodzaak van nieuwe verdedigingswerken was ook zo'n factor bij de stedenbouw in de Gouden Eeuw. Het kon bij tijd en wijlen erg onrustig zijn. Het land verkeerde in staat van oorlog met de Spanje, er waren conflicten met het centrale gezag, de stadhouders die in Den Haag resideerden. Het had zijn invloed op de stadsvorm. De halve maan van de stadsuitbreiding is in belangrijke mate bepaald door de nieuwe stadsmuur die volgens laatste inzichten in een ring met schuine hoeken gebouwd moest worden.

Stedenmaagd
Pesthuis voorbij de Overtoom bij de Bosboom ToussaintstraatAbrahamse beschrijft in twee hoofdstukken wat er in de derde en de vierde uitleg aan stad bij kwam.  In de drie volgende hoofdstukken behandelt hij specifieke thema's uit de stadsuitleg: waterbeheersing, ruimtelijke ordening en verkeer en de inrichting van de publieke ruimte. Waar laat je de vervuilende industrie? Hoe zorg je ervoor dat je met je koets niet kwam vast te zitten in een van de files binnen de stad? Hoe voorkomen we overstromingen bij de gevaarlijke winterstormen op het IJ? En natuurlijk de eeuwige vraag: hoe bestrijden we die verschrikkelijke stankoverlast en waarom mislukten alle pogingen daartoe? Want dat was de enige smet op het voorname en prachtige Amsterdam: de stad was, zoals een buitenlandse bezoeker het uitdrukte, een schone maagd met stinkende adem. Slachtafval,  chemische stoffen, de inhoud van pot en secreet belandden in het water. Soms dreven er paardelijken door de grachten. De giftige lucht werd ook nog eens in verband gebracht met de pestepidemieën die Amsterdam teisterden. Er waren dus volop problemen die om een oplossing vroegen. De beslissingen die het stadsbestuur toen nam, bepalen nog altijd het beeld van het huidige Amsterdam.

Jan Schaefer
Wat De Grote Uitleg zo fascinerend maakt is dat Abrahamse het allemaal niet historiserend beschrijft, maar in de taal van de huidige stedenbouwers. Milieuverordening, ringweg voor het snelverkeer (de koets), faciliteren van bedrijfsvestigingen met belastingvoordelen, het zijn termen waarin we ook nu over de stedelijk beleid spreken. Daardoor lijkt het alsof die stad van drie eeuwen terug  ineens dichterbij komt, alsof het zich allemaal nu afspeelt. Je kunt een Jan Schaefer, Louis Genet, Ton Schaap, Jo Coenen, Sjoerd Soeters, Frank Bijdendijk moeiteloos terugplaatsen in de kring van de toenmalige stadselite. Of, pak 'm beet, een Felix Rottenberg, die in de rol van C.P. Hooft - vader van P.C. Hooft - een vlammend betoog houdt tegen geld graaiende burgemeesters? Het verhaal van 17de eeuws Amsterdam is bij Abrahamse tegelijk een ontzettend hedendaags verhaal.
Portugese en Hoogduitse Synagoge Dat maakt het heel verleidelijk om prestaties te vergelijken. Soortgelijke kwesties spelen nu bij de huidige megaprojecten als Noord/Zuidlijn, IJburg, Zuidas, transformatie van de IJ-oevers, herinrichting van de Bijlmermeer en de Westelijke  Tuinsteden. Geld was ook toen een machtige factor. Als het op was, werd gefaseerd, net als nu bij IJburg II. Of de plannen werden afgeslankt, zoals bij de Zuidas. Voltooiing van de grachtengordel werd na het rampjaar 1672 afgeblazen. De Plantage werd in plaats van een woongracht nu een warmoes- en wandelgebied.
Een oneerlijke vergelijking natuurlijk. Het toenmalige stadsbestuur werd niet door journalisten op de hielen gezeten. Er waren nog geen mediawanen en populisme was, godlof, nog niet uitgevonden: het volk had gewoon weinig te vertellen. Al moest je er wel rekening mee houden. Want juist door het democratisch tekort waren rauwere uitingen van ongenoegen niet uitgesloten. Maar bij de politieke elite, voortgekomen uit de kringen van rijke handelaren en door Abrahamse getypeerd als een 'old Boys netwerk' viel je elkaar niet af, of je moest het erg bont maken, zoals Oetgens en Cromhout. En dan nog werden de problemen als heren onder elkaar opgelost. Er is weinig nieuws onder de zon.

Genot
De grote uitleg van Amsterdam is een monumentaal boek. In academische kringen geldt het inmiddels als standaardwerk. Maar het is meer dan voer voor historici. Jaap Evert Abrahamse is een vakkundig auteur, hij heeft de rijkdom aan details uit de historische archieven omgevormd tot een boeiend verhaal voor iedereen die in Amsterdam geïnteresseerd is. Zorgvuldige vormgeving, veel afbeeldingen, zinvolle kaarten. Een boek dat je leest en herleest.

De Grote Uitleg van Amsterdam. Stadsontwikkeling in de zeventiende eeuw.
Auteur:
Jaap Evert Abrahamse
430 blz. met vele illustraties in kleur.
ISBN 978 90 6868 491 9.
Prijs: € 49,50
Uitgeverij Toth, Bussum, 2010.