Joop van Stigt en 'het fluisteren van een gebouw'

Joop van Stigt, gefotografeerd door Francis Weijmer in Bouwmeesters, het podium aan een generatie.Op vrijdag 4 november overleed architect en hoogleraar Joop van Stigt (1934-1911). Een grote naam in de architectenwereld, maar het brede publiek was minder goed op de hoogte van zijn werk. Van Stigt was dan ook beslist geen 'starchitect', eerder het tegenovergestelde: een gemeenschapsmens, die wilde behouden wat voor de stad en zijn bewoners waardevol was. Van Stigt dwarsboomde meer dan eens sloopplannen van de gemeente, wat hem stevig in aanvaring brachte met het stadsbestuur. Maar voor de stad zelf werd hij een van de allerbelangrijkste 'bouwmeesters'. Zonder Joop van Stigt had Amsterdam er nu heel anders uitgezien. 

Een paar voorbeelden van echt Amsterdamse gebouwen en complexen, die dankzij deskundigheid en inventiviteit van Joop van Stigt, en in diens voetspoor zijn zoon André van Stigt, behouden bleven: het Olympisch Stadion, de Vondelkerk, Posthoornkerk, pakhuis de Zwyger in het Oostelijk Havengebied, het langgerekte complex van de Oranje Nassau kazerne achter Artis, het prachtige Entrepotdok naast de dierentuin, de Graansilo's op de Silodam, de Droogbak - bij het verlaten van het Centraal Station zie je het grote gebouw aan de rechterkant. Het is maar een greep uit veel meer. Ook in andere steden was Van Stigts architectenbureau actief. Zo werd nog in 2002 het Groot Handelsgebouw in Rotterdam gerenoveerd.

Bouwmeester
Joop van Stigt leerde het vak in de praktijk. Jong begonnen als timmerman, volgde hij de architectuuropleiding op de Academie voor Bouwkunst, jaargenoot van Cees Dam en Piet Blom. Hij kreeg les van Alexander Bodon en Aldo van Eyck, op wiens bureau hij zijn loopbaan als architect startte. Werkte als tekenaar en opzichter op de bouwplaats. Al die praktijkkennis verschafte hem inzicht het hele bouwproces, van de eerste planvorming tot financiering en uitvoering. Aannemers hoefden niet met flauwekul aan te komen in hun offertes, op de bouwplaats deed zijn bureau de directievoering.

"Hoe vaak ben ik niet geconfronteerd met haalbaarheidsstudies, ambtenaren en adviseurs die vertelden dat iets vijftig miljoen moest kosten, terwijl ik uit de praktijk wist dat het voor de helft ook kon. Puur omdat ik verstand heb van bouwtechniek. Er gaat veel te veel geld naar rapporten en adviseurs, mensen die vanachter hun bureau denken te weten hoe het moet. Nee je moet zelf kijken en zien, door de opgave heen kijken. Nog niet zo lang geleden, bij de restauratie van het Olympisch Stadion, hebben wij gezegd dat het voor 24 miljoen kon. Niemand wilde ons geloven, maar het kwam wel uit." (Joop van Stigt in een lezing voor de TU Delft).

Entrepotdok, Amsterdam

Onmogelijke projecten
Van Stigts carrière begon met nieuwbouwprojecten die ontwierp in de structuralistische traditie van geschakelde bouwcomponenten op menselijke maat, zoals de Letterenfaculteit van de Universiteit Leiden en de woontorens in de G-buurt van de Bijlmermeer - anders dan veel hoogbouw in deze wijk waren ze van meet af aan geslaagd. Maar zijn grote faam bereikte hij met renovatie en herbestemming.

We zijn dan al in de jaren tachtig, een tijd dat sloop direct om de hoek lag, terwijl behoud van erfgoed zwaar bevochten moest worden. Dat deden de Van Stigts, met inzet en grote vaardigheid. Door hun kennis van zaken waren ze in staat met krappe budgetten 'onmogelijke projecten' te realiseren waar anderen al waren afgehaakt en de gemeente inzette op sloop en nieuwbouw. Bijvoorbeeld bij pakhuis De Zwyger, de Oranje-Nassau kazerne en het Olympisch Stadion.

Naast enorme deskundigheid is het vooral de formule die de Van Stigt architecten hanteren: niet primair een duur programma dat veel oplevert voor de ontwikkelaar, maar omgekeerd kijken waar het gebouw geschikt voor is en je programma daarop richten, legde zijn zoon Andre van Stigt in een interview uit. 'Je moet luisteren naar het fluisteren van een gebouw'.  

Leermeester
In 1987 werd Joop van Stigt hoogleraar Renovatie en Onderhoudstechnieken aan de Technische Universiteit Delft. Een goede positie om zijn inzichten en ervaringen door te geven. Dat deed hij ook via lezingen, zoals in de reeks 'Bouwmeesters' waarin hij zijn uitgangspunten uiteenzet.
Na zijn pensionering in 1999 ging het onderwijzen en bouwen door. Bij de Dogon in Mali - zijn belangstelling voor dit land was gewekt door de woestijnreizen van zijn leermeester Aldo van Eyck - bouwde hij scholen en een provinciehuis en leidde hij metselaars op.

 "Having experimented with mud, cement, worked stone and stabilized soil brick Van Stigt created a distinct architectural oeuvre in the Dogon Valley, one that, without any doubt, will be remembered as Van Stigts - midden, staand, met pet en oranje-wit hempje - heritage for many generations to come."Joop van Stigt ontving diverse prijzen voor zijn werk, waaronder de Prix de Rome, de Wibautprijs, de oeuvreprijs BNA Kubus en de Nationale Renovatieprijs. Van Stigt was Ridder in de Orde van de Nederlandsche Leeuw en Chevalier de L'Ordre National de Mali.

Bij architectuurrondleidingen door Amsterdam stellen we veelal de vraag wie architect Van Stigt kent. Dat kan ook makkelijk, want het werk van de Van Stigts tref je overal in Amsterdam aan. Rem Koolhaas, Jo Coenen of Sjoerd Soeters, ze zijn bij het grote publiek bekend. Vreemd genoeg was dat bij Joop van Stigt veel minder het geval. Ten onrechte. Gezien zijn grote betekenis voor de stad zou de naam Van Stigt in het Amsterdamse bewustzijn gebeiteld moeten zijn. Zelf zou hij er weinig om geven. Bouwmeester Joop van Stigt was wars van sterallures.

Over Joop van Stigt